wederrechtelijk
- we·der·rech·te·lijk
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onrechtmatig’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- Samenstellende afleiding van weder en recht met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
wederrechtelijk [3]
- (juridisch) in strijd met het recht
- Het woord wederrechtelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wederrechtelijk" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "wederrechtelijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wederrechtelijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be