Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurrecht natuurrechten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het natuurrechto

  1. natuurlijk recht
  2. recht aan de natuur en niet aan de maatschappij ontleend, in de natuurlijke orde van de dingen gefundeerd
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid