Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • recht·bui·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rechtbuigen
boog recht
rechtgebogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

rechtbuigen

  1. overgankelijk door buigen rechtmaken
    • Hij had getracht de dunne draad weer recht te buigen, maar slaagde daar niet in. 

Gangbaarheid