• recht·bui·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rechtbuigen
boog recht
rechtgebogen
klasse 2 volledig

rechtbuigen

  1. overgankelijk door buigen rechtmaken
    • Hij had getracht de dunne draad weer recht te buigen, maar slaagde daar niet in.