buigen
- Geluid: buigen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbœyɣə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bœʏ̯χə(n)/
- (Vlaanderen, BrabantLimburg): /bœːɣə(n)/
- bui·gen
- In de betekenis van ‘krom worden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901.[1]
- erfwoord: Middelnederlands būghen ‘krom worden’, ontwikkeld uit Oergermaans *būgan- ‘krom worden’, bij Indo-Europees *bʰeugʰ-, waartoe ook Russisch dial. bgatʹ (бгать) ‘buigen’, bugór (буго́р) ‘heuveltje’ en Lets baũgurs ‘heuvel’ behoren.[2][3] Eveneens Nederduits bugen, Fries bûg(j)e en Engels bow ‘een buiging maken’.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
buigen |
boog |
gebogen |
klasse 2 | volledig |
buigen
- overgankelijk krommend vervormen, van de gewoonlijk rechte stand, houding of richting afwijken
- Hij boog het ijzer.
- onovergankelijk krom worden, (door vervorming) doen afwijken
- inergatief een buiging maken
- Hij boog diep bij de begroeting van de hoge gast.
- wederkerend zich ~ over: aandacht besteden aan iets
- De regeringen zullen zich diep moeten buigen over de problemen ontstaan in de economie.
- een bocht maken
- De weg boog naar rechts.
- [4]: zich buigen over...
aandacht schenken aan...
1. krom maken
2. krom worden
3. een buiging maken, zich buigen
- Het woord buigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buigen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "buigen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ buigen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Kroonen, Guus, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013; blz. 61-2
- ↑ 4,0 4,1 “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be