uitbuigen
- uit·bui·gen
- samenstelling van uit en buigen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbuigen |
boog uit |
uitgebogen |
klasse 2 | volledig |
uitbuigen [1]
- onovergankelijk naar buiten gebogen worden
- overgankelijk naar buiten buigen
- Het woord uitbuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.