afbuigen
- af·bui·gen
- samenstelling van af bw en buigen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbuigen |
boog af |
afgebogen |
klasse 2 | volledig |
afbuigen
- overgankelijk van richting veranderen
- De laserbundel werd bij binnentreden van de vloeistof enige graden afgebogen.
- ▸ Goed voor de spijsvertering, zoals mijn oma altijd zei. ’Ze volgden het pad dat naar rechts afboog.[1]
- ▸ Na jarenlange discussie hakte de provincie eind vorig jaar de knoop door: de rondweg om Zenderen komt langs de A1/A35 te liggen, buigt dan af bij knooppunt Azelo, om vervolgens de Haar-es bij Bornerbroek te doorsnijden. Kosten: ruim 50 miljoen euro.[2]
1. van richting veranderen
- Het woord afbuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afbuigen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Henk Bouwhuis“Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be