Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • recht·staan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

rechtstaan

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rechtstaan
stond recht
rechtgestaan
klasse 6 volledig
  1. rechtop staan
    • ‘Ze lag vlak naast het dode lichaam’, vertelt Gabor Pataki, hoofd van de Hongaarse Allatmento Liga, een dierenbeschermingsorganisatie. ‘Ze was zo zwak dat ze amper kon rechtstaan.[1] 
    • Het kwam tot een rechtszaak en in 2016 liet advocaat Felix Damm het volgende weten in de rechtbank: "Michael Schumacher kan niet stappen. Meer zelfs, zonder de hulp van de personen die hem verzorgen kan hij niet zelfstandig rechtstaan."[2] 
  2. opstaan; overeind komen
    • De Ghelamco Arena begon zachtjes te grommen want Gent bleef zwoegen. Een gevaarlijke voorzet van Asare was het enige waar de thuisfans een centimeter voor konden rechtstaan.[3] 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen