• staan
  • In de betekenis van ‘overeind zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: staen
Oudnederlands: stān
Germaans: *stānan
Indo-Europees: *steh₂-
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: stand (Angelsaksisch: standan), Duits: stehen, (Oudhoogduits: stān, stēn), Fries: stean (Oudfries: stonda)
Noord: Zweeds/Deens/Noors: stå, (Oudnoords: stá), Faeröers: stá
Oost: Gotisch: standan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
staan
stond
gestaan
klasse 6 volledig

staan

  1. inergatief zich in verticale toestand van rust bevinden op een vaste ondergrond
    • Hij stond al een uur in de rij. 
     Decoraties en meubelstukken uit ver van elkaar verwijderde tijdvakken hingen en stonden elkaar met verwondering aan te staren.[2]
     Het is dan altijd verstandig om niet in je eentje te gaan en niet verder te zwemmen dan waar je kan staan.[3]
     En sta tezamen, maar niet te dicht bijeen:[4]
  2. hulpwerkwoord ~ te: duratief hulpwerkwoord: tijdens het staan iets doen
    • Hij staat buiten te telefoneren. 
    • Hij heeft een hele tijd staan telefoneren. 
  3. hulpwerkwoord ~ te: hulpwerkwoord van een, vaak dreigende, onmiddellijke toekomst
    • Dat staat te gebeuren. 
  • [2] In samengestelde tijden vervalt te.
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "staan" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
  3.   Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be