• ver·staan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verstaan
/vər.'stan/
verstond
/vər.'stɔnt/
verstaan
/vər.'stan/
klasse 6 volledig

verstaan

  1. overgankelijk begrijpen van een uiting
    • Versta jij daar iets van? 
  2. overgankelijk voldoende luid kunnen horen om het te begrijpen
    • Kun je iets harder praten, want ik kan je bijna niet verstaan? 

verstaan onder

  1. overgankelijk als definitie gebruiken
  2.  "In de Delphistudie is via een proces met gelijkwaardige en anonieme inbreng van desleutelfiguren consensus bereikt over wat we in Nederland verstaan onder mentale gezondheid."[3]

zich verstaan met

  1. wederkerend overleg voeren met
    • Het management zal zich naar aanleiding van het incident morgen verstaan met de medewerkers. 
  • vervoeging van verstaan: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: verstaan…
verbogen vorm: verstane

verstaan

  1. voltooid deelwoord van verstaan
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]