Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·staan
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘horen, begrijpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1200 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: verstaen
Oudnederlands: farstān
Germaans: *fura + *stānan
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: forstand (Angelsaksisch: forstandan), Duits: verstehen, (Oudhoogduits: sehan), Fries: ferstean (Oudfries: forstān, urstān)
Noord: Zweeds: förstå, Deens/Noors: forstå met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verstaan
/vər.'stan/
verstond
/vər.'stɔnt/
verstaan
/vər.'stan/
klasse 6 volledig

Werkwoord

verstaan

  1. overgankelijk begrijpen van een uiting
    • Versta jij daar iets van? 
  2. overgankelijk voldoende luid kunnen horen om het te begrijpen
    • Kun je iets harder praten, want ik kan je bijna niet verstaan? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verstaan: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Werkwoord

vervoeging van: verstaan…
verbogen vorm: verstane

verstaan

  1. voltooid deelwoord van verstaan

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen