• voor·op·staan

vooropstaan

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vooropstaan
stond voorop
vooropgestaan
klasse 6 volledig
  1. het allergrootste belang hebben, belangrijker zijn dan alle andere zaken
    • De burgemeester wil daarbij geen maximum noemen. „Ik doe niet mee aan de gasbingo, maar ik doe wel een dringend beroep op Shell en ExxonMobil om te kijken wat mogelijk is. En dan moeten ze doorpakken en niet aankomen met een minimale verlaging. Het belang van veiligheid voor alle Groningers moet vooropstaan.”[1] 
    • Consumentenorganisatie foodwatch stelt in een reactie ook een vergunning voor drie of vijf jaar „onverantwoord” te vinden. „Volksgezondheid moet altijd vooropstaan en het voorzorgsbeginsel moet gerespecteerd worden. Consumenten moeten per direct beschermd worden tegen een stof die er serieus van wordt verdacht kankerverwekkend te zijn.”[2] 
  1. de Telegraaf 08 jan. 2018
  2. de Telegraaf 25 okt. 2017