voorop
- voor·op
- samenstelling van voor en op
voorop
- in een rij of groep als eerste in de bewegingsrichting.
- aan de voorkant bovenop:
- Jan zat voorop op de tandem.
- ▸ Hierdoor moest ik bij de steile stukken voorop, maar ik voelde mij redelijk veilig met mijn spikes en met mijn bijl in de hand.[1]
- (figuurlijk) als één der eersten: Het bedrijf loopt voorop bij het gebruik van nieuwe technologieën.
- Het woord voorop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorop" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be