gestaag
- ge·staag
- In de betekenis van ‘voortdurend, bestendig’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Naamwoord van handeling van staan met het voorvoegsel ge- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gestaag | gestager | gestaagst |
verbogen | gestage | gestagere | gestaagste |
partitief | gestaags | gestagers | - |
gestaag
- geleidelijk maar persistent
- De gestage toename ervan verzekert dat het einddoel eensdaags bereikt gaat worden.
- ▸ Langzamerhand kwam ik in een gestage cadans en ik begon me steeds meer op mijn gemak te voelen in deze omgeving.[3]
- De gestage drup holt de steen (uit)
door het vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt
gestaag
- op gestage wijze
- WikiWoordenboek vordert gestaag.
- Het woord gestaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gestaag" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "gestaag" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gestaag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be