• door·staan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorstaan
doorstond
doorstaan
klasse 6 volledig

doorstaan

  1. overgankelijk ondanks moeilijkheden er nog goed voorstaan
    • Hij heeft de test doorstaan. 
     Deze mannen reageerden op doorstaan gevaar met landsknechtengelach en op komend gevaar met een teug uit een goed gevulde fles — de dood en de duivel mogen grijnzen wat ze willen als de wijn maar goed is. Zo is het altijd geweest in de oorlog...'[2]
  2. overgankelijk overleven.
    • Hij heeft twee oorlogen doorstaan. 
  • De toets doorstaan (kunnen)
alle antwoorden op vragen/problemen weten
  • De vuurproef doorstaan
je door moeilijkheden heen slaan en overwinnen
• Hij heeft met veel pijn en moeite de vuurproef van zijn eerste zelfstandige nachtdienst doorstaan. 
  • vervoeging van doorstaan: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: doorstaan…
verbogen vorm: doorstane

doorstaan

  1. voltooid deelwoord van doorstaan
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. doorstaan op website: Etymologiebank.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be