vaststaan
- vast·staan
- samenstelling van vast en staan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vaststaan |
stond vast |
vastgestaan |
klasse 6 | volledig |
vaststaan
- zeker zijn
- De investeringsmaatschappij trekt alleen geld uit voor projecten waarvan vast staat dat ze geld opbrengen.
- onveranderlijk zijn, onbeweegbaar stilstaan
- Uit uw woorden blijkt dat uw besluit vast staat.
- De auto bleef op de spoorwegovergang vaststaan.
- Bij de spaarloonregeling moet het gespaarde geld vier jaar vaststaan.
1. zeker zijn
- Het woord vaststaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaststaan" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be