aanstaan
- aan·staan
- samenstelling van aan vz en staan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanstaan |
stond aan |
aangestaan |
klasse 6 | volledig |
aanstaan
- onovergankelijk in de smaak vallen, een positieve indruk maken
- De plannen van de regering staan mij niet aan.
- onovergankelijk, onpersoonlijk een beetje openstaan
- Kun je de deur aan laten staan, want ik heb de sleutel niet bij me.
- onovergankelijk, onpersoonlijk (van apparaten e.d.) in werking zijn, ingeschakeld zijn
- Er was brand ontstaan in het flatgebouw, want de oude man had het gas aan laten staan.
- ▸ 'Het geluid mag uit, maar ik laat het beeld liever aanstaan.[1]
- [1] mishagen, tegenstaan
- Het woord aanstaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanstaan" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 902451990X
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be