Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwijg·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijgrecht zwijgrechten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zwijgrechto

  1. (juridisch) het recht om geen verklaring af te hoeven leggen, m.n. van een verdachte
    • Hij beriep zich op het zwijgrecht. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be