• zwijg·plicht
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijgplicht zwijgplichten
verkleinwoord - -

de zwijgplichtv / m

  1. (juridisch) de verplichting tot zwijgen
    • In de Nederlandse wetgeving bestaat er geen zwijgplicht. 
     De chefs in 'het open werk'werd bovendien een zo strikte zwijgplicht opgelegd dat ze niet eens hun ondergeschikte rechercheurs mochten informeren over de feitelijke situatie.[1]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be