privaatrecht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: privaatrecht (hulp, bestand)
- IPA: /pri'vatrɛxt/
Woordafbreking
- pri·vaat·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van privaat bn en recht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privaatrecht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) recht dat de verhoudingen tussen particuliere personen beschrijft en de procedures die beschrijven hoe dit recht kan worden toegepast
- De wildgroei aan claimclubs van woekerpolishouders vertraagt mogelijk de rechtszaken tegen de verzekeraars. 'Het proces duurt jaren en in de tussentijd hebben de gedupeerden nog niets', zegt hoogleraar privaatrecht Eddy Bauw. [2]
- Ter Apel wacht op de komst van 22 kindbruiden uit Syrië. Klopt het? Politici reageren in elk geval verontwaardigd. Het COA wil niet ingaan op geruchten. Nederland erkent huwelijken met kinderen vanaf 15 jaar, op basis van het internationaal privaatrecht. [3]
Hyponiemen
- formeel privaatrecht: burgerlijk procesrecht
- materieel privaatrecht: arbeidsrecht, burgerlijk recht / civiel recht, consumentenrecht, financieel recht, handelsrecht, vennootschapsrecht, verkeersrecht
- internationaal privaatrecht
Antoniemen
Vertalingen
1. vakgebied van het recht m.b.t. de onderlinge verhoudingen tussen private personen, maar ook hun privébelangen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord privaatrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 26-05-2017
- ↑ NRC Michiel Dekker 29 september 2015