stapelrecht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stapelrecht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sta·pel·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stapel en recht [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stapelrecht | stapelrechten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het stapelrecht o
- (geschiedenis) recht van een plaats om koopwaren te verhandelen voordat ze doorgevoerd werden
- op stapelgoederen geheven belasting
Gangbaarheid
- Het woord stapelrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.