rechtspersoonlijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rechts·per·soon·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtspersoonlijkheid rechtspersoonlijkheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rechtspersoonlijkheidv

  1. (juridisch) een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer behept met rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid