Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksrecht huwelijksrechten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het huwelijksrechto

  1. alle juridische wetten die er bestaan rond huwelijk en scheiding
    • De adviseur die de paus bijstond over het kerkelijke huwelijksrecht, kardinaal Francesco Coccopalmerio, heeft gezegd dat de annulering met behulp van het betrokken bisdom in 45 dagen geregeld zou moeten zijn. Katholieken van wie het huwelijk is geannuleerd, kunnen dan wat de kerk betreft (weer) trouwen.[1] 
  2. de wettelijke mogelijkheid om officieel met elkaar te mogen trouwen
    • De tour heet project 22. "We willen met onze reis gelijke huwelijksrechten onder de aandacht brengen. Het idee is ontstaan toen we merkten dat vrienden niet eens wisten dat je toentertijd in maar 22 landen kon trouwen als homostel. Dat betekent dat je in 170 landen elkaar dus niet de hand kan geven", zegt Pierets.[2] 
  3. de rechten die de partners (menen te) hebben in het huwelijk
    • "Het waren niet alleen woede-uitbarstingen die zo’n pijn deden, maar ook alle vernederingen. Zo heeft hij me na beide bevallingen binnen een week verkracht. Toen ik het uitgilde van de pijn, riep bij dat het zijn goed huwelijksrecht was…"[3] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 8 september 2015
  2. Tubantia Samuel Bom & Yildiz Celie 19 september 2017
  3. De Telegraaf Elien Andersen 3 mei 2017