Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rechts·vor·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtsvordering rechtsvorderingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rechtsvorderingv

  1. eis tot rechtsbescherming; handeling waarmee men de rechter verzoekt zich over een bepaalde zaak uit te spreken
     Maar zelf wist hij te weinig, hij liep naar de bibliotheek, pakte een exemplaar van het wetboek, bladerde naar het wetboek van rechtsvordering en ging doodeenvoudig zitten studeren.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535