hemelsblauw
- Geluid: hemelsblauw (hulp, bestand)
- he·mels·blauw
- samenstelling van hemel en blauw met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hemelsblauw | |
verkleinwoord |
het hemelsblauw o
- (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5015; een diepblauwe kleur zoals die van hemel op een heldere dag.
- Heeft u die ook in het hemelsblauw?
- Zijn mantel was een diep hemelsblauw afgezet met hermelijn.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hemelsblauw | hemelsblauwer | hemelsblauwst |
verbogen | hemelsblauwe | hemelsblauwere | hemelsblauwste |
partitief | hemelsblauws | hemelsblauwers | - |
hemelsblauw
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5015.
- Hij rijdt in een hemelsblauwe auto.
Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)
1.
|
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord hemelsblauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.