Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·rood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurrood
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vuurroodo

  1. (RAL-kleur) felrode kleur met RAL-nummer 3000.
    • Heeft u die ook in het vuurrood? 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vuurrood vuurroder vuurroodst
verbogen vuurrode vuurrodere vuurroodste
partitief vuurroods vuurroders -

Bijvoeglijk naamwoord

vuurrood

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur rood, met RAL-nummer 3000.
    • Hij rijdt in een vuurrode auto. 
     Hoewel ik er vaak was geweest en de klinkende namen van Titiaan en Tintoretto achteloos door soireetjes had laten rollen, hoewel ik geroutineerd in mijn krant bleef lezen terwijl de vuurrode hogesnelheidstrein mij over de landverbinding van Mestre naar de oude stad bracht en veelbetekenend begon af te remmen, en hoewel ik mij had voorgenomen om mijn entree in de stad met een praktische instelling te benaderen en enige eventuele beroering van het gemoed uit te stellen totdat ik goed en wel was geïnstalleerd, moest ik even naar adem happen toen ik het station uit liep en het breekbare, pastelkleurige cliché van de stad aan het groene water zich onbekommerd en schijnbaar onschuldig voor mij ontvouwde.[1]
  2. bijzonder rood, zo rood als vuur
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 21
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be