bruingroen
- Geluid: bruingroen (hulp, bestand)
- bruin·groen
- samenstelling van bruin en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruingroen | |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het bruingroen o
- (RAL-kleur) een kleur tussen bruin en groen met RAL-nummer 6008.
- Heeft u die ook in het bruingroen?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bruingroen | bruingroener | bruingroenst |
verbogen | bruingroene | bruingroenere | bruingroenste |
partitief | bruingroens | bruingroeners | - |
bruingroen
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur tussen bruin en groen, met RAL-nummer 6008.
- Hij rijdt in een bruingroene auto.
1.
- Het woord bruingroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.