varengroen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: varengroen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- va·ren·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van varen en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | varengroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
varengroen o
- (RAL-kleur) een kleur groen met RAL-nummer 6025.
- Heeft u die ook in het varengroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | varengroen |
verbogen | varengroene |
Bijvoeglijk naamwoord
varengroen
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur groen, met RAL-nummer 6025.
- Hij rijdt in een varengroene auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'varengroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.