• ivoor·kleu·rig
enkelvoud meervoud
naamwoord ivoorkleurig
verkleinwoord

ivoorkleurig

  1. (kleur) met eeb gebroken witte kleur zoals de slagtanden van de olifant
     Een ivoorkleurig ripslint steekt uit de opening aan de bovenkant, om de kussens in het vak te trekken.[1]
  2. (RAL-kleur) geen meervoud (RAL-kleur) tint geel met RAL-nummer 1014 (  )
    • Hij rijdt in een ivoorkleurige auto. 
namen van RAL-kleuren in het Nederlands
  1. Bronlink geraadpleegd op 3 maart 2025 Weblink bron Gearchiveerde versie “Tas van geborduurde ivoorkleurig satijn…” op rijksmuseum.nl