meigroen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mei·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mei en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meigroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
meigroen o
- (RAL-kleur) een kleur groen met RAL-nummer 6017; een frisgroene kleur zoals gezien in de maand mei.
- Heeft u die ook in het meigroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | meigroen |
verbogen | meigroene |
Bijvoeglijk naamwoord
meigroen
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur groen, met RAL-nummer 6017.
- Hij rijdt in een meigroene auto.
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'meigroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.