bremgeel
- brem·geel
- samenstelling van brem en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bremgeel | |
verkleinwoord |
het bremgeel o
- (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1032; een gele kleur zoals die van bloesem van de bremplant.
- Heeft u die ook in het bremgeel?
stellend | |
---|---|
onverbogen | bremgeel |
verbogen | bremgele |
bremgeel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1032.
- Hij rijdt in een bremgele auto.
Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)
1.
|
|
- Het woord 'bremgeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.