Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·ment·grijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cementgrijs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het cementgrijso

  1. (RAL-kleur) een kleur grijs met RAL-nummer 7033; zo grijs als cement.
    • Heeft u die ook in het cementgrijs? 
stellend
onverbogen cementgrijs
verbogen cementgrijze

Bijvoeglijk naamwoord

cementgrijs

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur grijs, met RAL-nummer 7033.
    • Hij rijdt in een cementgrijze auto. 
Vertalingen


Gangbaarheid