Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·blauw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtblauw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het nachtblauwo

  1. (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5022.
    • Heeft u die ook in het nachtblauw? 
stellend
onverbogen nachtblauw
verbogen nachtblauwe

Bijvoeglijk naamwoord

nachtblauw

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5022.
    • Hij rijdt in een nachtblauwe auto. 
Vertalingen


Gangbaarheid

Meer informatie