opaalgroen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opaalgroen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- opaal·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opaal en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opaalgroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
opaalgroen o
- (RAL-kleur) een kleur groen met RAL-nummer 6026.
- Heeft u die ook in het opaalgroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | opaalgroen |
verbogen | opaalgroene |
Bijvoeglijk naamwoord
opaalgroen
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur groen, met RAL-nummer 6026.
- Hij rijdt in een opaalgroene auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'opaalgroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.