opaal
- opaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opaal | opalen |
verkleinwoord | opaaltje | opaaltjes |
de opaal m
- (mineraal) een halfedelsteen en een amorfe variëteit van kwarts, SiO2·nH2O, gehydrateerd siliciumdioxide met een waterpercentage van soms wel 20%
1. een halfedelsteen en een amorfe variëteit van kwarts, SiO2·nH2O, gehydrateerd siliciumdioxide met een waterpercentage van soms wel 20%
- Het woord opaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opaal" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "opaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ opaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be