loofgroen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loof·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van loof en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loofgroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
loofgroen o
- (RAL-kleur) een kleur groen met RAL-nummer 6002.
- Heeft u die ook in het loofgroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | loofgroen |
verbogen | loofgroene |
Bijvoeglijk naamwoord
loofgroen
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur groen, met RAL-nummer 6002.
- Hij rijdt in een loofgroene auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'loofgroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.