signaalgeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: signaalgeel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sig·naal·geel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van signaal en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | signaalgeel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
signaalgeel o
- (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1003; een felle gele kleur, zoals die wel gebruikt wordt om iets op te laten vallen.
- Heeft u die ook in het signaalgeel?
stellend | |
---|---|
onverbogen | signaalgeel |
verbogen | signaalgele |
Bijvoeglijk naamwoord
signaalgeel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1003.
- Hij rijdt in een signaalgele auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'signaalgeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.