Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rood·paars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roodpaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het roodpaarso

  1. (RAL-kleur) een kleur tussen rood en paars met RAL-nummer 4002.
    • Heeft u die ook in het roodpaars? 
stellend
onverbogen roodpaars
verbogen roodpaarse

Bijvoeglijk naamwoord

roodpaars

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur tussen rood en paars, met RAL-nummer 4002.
    • Hij rijdt in een roodpaarse auto. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen


Gangbaarheid