• blauw·grijs
enkelvoud meervoud
naamwoord blauwgrijs
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

hetblauwgrijso

  1. geen meervoud (RAL-kleur) tint grijs met RAL-nummer 7031 (  ).
    • Kunt u die panelen ook leveren in blauwgrijs? 
    • Heeft u die ook in het blauwgrijs? 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen blauwgrijsblauwgrijzerblauwgrijst
verbogen blauwgrijzeblauwgrijzereblauwgrijste
partitief blauwgrijsblauwgrijzers-

blauwgrijs

  1. (RAL-kleur) in een tint grijs met RAL-nummer 7031 (  ).
    • De zijkant was een egaal blauwgrijs vlak. 
    • Hij rijdt in een blauwgrijze auto. 
namen van RAL-kleuren in het Nederlands