• duif·blauw
enkelvoud meervoud
naamwoord duifblauw
verkleinwoord

het duifblauwo

  1. (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5014.
    • Heeft u die ook in het duifblauw? 
stellend
onverbogen duifblauw
verbogen duifblauwe

duifblauw

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5014.
    • Hij rijdt in een duifblauwe auto. 

Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)