grijsblauw
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grijsblauw (hulp, bestand)
Woordafbreking
- grijs·blauw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van grijs en blauw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grijsblauw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
grijsblauw o
- (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5008.
- Heeft u die ook in het grijsblauw?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grijsblauw | grijsblauwer | grijsblauwst |
verbogen | grijsblauwe | grijsblauwere | grijsblauwste |
partitief | grijsblauws | grijsblauwers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
grijsblauw
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5008.
- Hij rijdt in een grijsblauwe auto.
- ▸ De eeuwenoude gletsjervallei, geflankeerd door grijsblauwe bergen, strekte zich kilometers voor ons uit.[1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord grijsblauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),