• len·te·groen
enkelvoud meervoud
naamwoord lentegroen
verkleinwoord lentegroentje lentegroentjes

het lentegroeno

  1. (kleur) de frisse groene kleur zoals die in de lente gezien kan worden
    • Heeft u die ook in het lentegroen? 
stellend
onverbogen lentegroen
verbogen lentegroene

lentegroen

  1. (kleur) de kleur lentegroen hebbend
    • Hij rijdt in een lentegroene auto.