• bos·groen
enkelvoud meervoud
naamwoord bosgroen
verkleinwoord

het bosgroeno

  1. (kleur) de groene kleur van een bos
    • Heeft u die ook in het bosgroen? 
stellend
onverbogen bosgroen
verbogen bosgroene

bosgroen

  1. (kleur) de kleur bosgroen hebbend
    • Hij rijdt in een bosgroene auto.