• schar·la·ken
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn scarlatum, in de betekenis van ‘rode stof, rood’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1263 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord scharlaken -
verkleinwoord - -

het scharlakeno

  1. (kleur) een helderrode kleur die naar oranje zweemt
    • Kardinalen dragen vaak scharlaken. 
  2. (kleding), (geschiedenis) een fijn wollen weefsel uit de middeleeuwen
91 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]