zalm
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zalm (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɑləm / (1 of 2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /zɑɫm/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /zɑlm/
Woordafbreking
- zalm
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands salm van Latijn salmo, in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1270 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zalm | zalmen |
verkleinwoord | zalmpje | zalmpjes |
Zelfstandig naamwoord
zalm m
- (straalvinnigen) benaming voor een aantal vissoorten uit de familie Salmonidae (zalmen)
- (pregnant) bepaald soort vis Salmo salar
- (voeding) spierweefsel afkomstig van vissoorten uit de familie Salmonidae
- (kleur) zachtrode kleur, als die van zalmen
Synoniemen
- [3] zalmkleur, zalmkleurig
Hyperoniemen
- [2] vis
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1,2] het neusje van de zalmhet beste wat er is
Vertalingen
1. benaming voor een aantal vissoorten uit de familie Salmonidae
|
|
Gangbaarheid
- Het woord zalm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zalm" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)