limoen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- li·moen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans limon, in de betekenis van ‘citroen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | limoen | limoenen |
verkleinwoord | limoentje | limoentjes |
Zelfstandig naamwoord
limoen
- m (fruit) naar citroen smakende groene citrusvrucht, Citrus aurantiifolia
- o (kleur) de kleur van deze vrucht hebbend
- Heeft u die broek ook in het limoen?
Synoniemen
- [2] limoenkleurig
Verwante begrippen
- [1] citroen, citrusvrucht, grapefruit, mandarijn, pomelo, pompelmoes, sinaasappel
- [2] limoengroen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. Een citrusvrucht
Gangbaarheid
- Het woord limoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "limoen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)