citrusvrucht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ci·trus·vrucht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘naam voor vruchten van het geslacht Citrus’ voor het eerst aangetroffen in 1947 [1]
- samenstelling van citrus en vrucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | citrusvrucht | citrusvruchten |
verkleinwoord | citrusvruchtje | citrusvruchtjes |
Zelfstandig naamwoord
- Citroenen, mandarijnen, grapefruit, en sinaasappel zijn bekende citrusvruchten.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord citrusvrucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "citrusvrucht" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.