pomelo
- po·me·lo
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘pompelmoes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pomelo | pomelo's |
verkleinwoord | - | - |
de pomelo m
- (plantkunde) (Nederland) benaming een boom Citrus maxima × Citrus ×paradisi soort, die is ontstaan uit een kruising van pompelmoes (Citrus maxima ) en grapefruit (Citrus ×paradisi )
- (fruit) (Nederland) vrucht van een boom Citrus maxima × Citrus ×paradisi , met groengele schil lijkt op een gele grapefruit, maar groter en zoeter van smaak is (wikidata: pomelo )
- (plantkunde) (België) boom Citrus maxima
- (fruit) (België) pompelmoes, vrucht van de boom Citrus maxima
-
1. kruising van pompelmoes en grapefruit Citrus maxima × Citrus ×paradisi
-
2. pompelmoes, Citrus maxima
- 3. en 4. (vrucht van de) boom Citrus maxima
1. en 2. (vrucht van de) boom Citrus maxima × Citrus ×paradisi
Het woord pomelo in de betekenis van 1. of 2. heeft niet in alle talen een specifieke vertaling. Vaak zijn pompelmoes en pomelo synoniemen.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord pomelo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pomelo | pomelos |
pomelo m
- (plantkunde), (fruit), (voeding), grapefruit, pompelmoes