zeegroen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zee·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zee en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeegroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zeegroen o
- (kleur) blauwachtig groen, kleur van de zee
- Heeft u die ook in het zeegroen?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeegroen | zeegroener | zeegroenst |
verbogen | zeegroene | zeegroenere | zeegroenste |
partitief | zeegroens | zeegroeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zeegroen
- (kleur) de kleur zeegroen hebbend
- Hij rijdt in een zeegroene auto.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. blauwachtig groen, kleur van de zee
Gangbaarheid
- Het woord zeegroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zeegroen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)