• don·ker·blauw
enkelvoud meervoud
naamwoord donkerblauw
verkleinwoord

het donkerblauwo

  1. (kleur) een donkere variant van de kleur blauw
    • Heeft u die ook in het donkerblauw? 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen donkerblauw donkerblauwer donkerblauwst
verbogen donkerblauwe donkerblauwere donkerblauwste
partitief donkerblauws donkerblauwers -

donkerblauw

  1. (kleur) de kleur donkerblauw hebbend
    • Hij rijdt in een donkerblauwe auto. 
    • Hij droeg een donkerblauw maatpak.  
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be