roze
  • ro·ze
enkelvoud meervoud
naamwoord roze
verkleinwoord

hetrozeo

  1. (kleur) heel bleek of licht rood, kleur bestaand uit een combinatie van wit en rood, met soms ook blauwe tinten
    • Heeft u die ook in het roze? 
stellend
onverbogen roze
verbogen

roze

  1. (kleur) met een heel bleke of lichte rode kleur, met soms ook blauwe tinten
    • Hij rijdt in een roze auto. 
     Ik liep op een tapijt van kleine witte en roze bloemen en kon mijn geluk niet op.[2]
  • rose (als variant binnen de officiële spelling tot 1996)
  • [1] door een roze bril bekijken
    te positief opvatten
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]