roze
- Geluid: roze (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɔːzə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /rɔːzə/, /rɔːs/
- (Vlaanderen, Brabant): /roːzə/
- (Limburg): /rɔːs/
- ro·ze
- Van het Franse rose, in de betekenis van ‘kleurnaam’ voor het eerst aangetroffen in 1485. Cognaat van roos (bloem). [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roze | |
verkleinwoord |
het roze o
- (kleur) tertiaire kleur bestaand uit een combinatie van wit en rood, met soms ook blauwe tinten; een heel bleek of licht rood
- Heeft u die ook in het roze?
stellend | |
---|---|
onverbogen | roze |
verbogen |
roze
- (kleur) de kleur roze hebbend
- Hij rijdt in een roze auto.
- ▸ Ik liep op een tapijt van kleine witte en roze bloemen en kon mijn geluk niet op.[2]
- (intensivering) knalroze
- acaciaroze, dieproze, hardroze, lichtroze, oudroze, zachtroze, zalmroze, zuurstokroze
1. tertiaire kleur bestaand uit een combinatie van wit en rood, met soms ook blauwe tinten; een heel bleek of licht rood
- Het woord roze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roze" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
- ↑ "roze" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be