zalmen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zalmen    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzɑlmə(n) / (2 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /'zɑɫmə(n)/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /'zɑlmə(n)/

Woordafbreking

• zal·men

Zelfstandig naamwoord

de zalmen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zalm
2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) familie Salmonidae , waartoe onder andere de zalm behoort

Hyperoniemen

• [2] zalmachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] Pacifische zalmen, vlagzalmen
• [2] Amerikaanse meerforel, Atlantische zalm, beekforel, bronforel, Deense houting, donauzalm, forel, grote marene, kleine marene, lenok, meerforel, noordzeehouting, peledmarene, sevanforel, taimen, trekzalm, zeeforel

Verwante begrippen

• Afrikaanse karperzalmen, Afrikaanse snoekzalmen, Australische zalmen, baarszalmen, bijlzalmen, blinde baarszalmen, brede zalmen, forelzalmen, grondzalmen, hoogrugzalmen, karperzalmen, klierstaartzalmen, nachtzalmen, rotszalmen, ruitzalmen, slankzalmen, snoekzalmen, spilzalmen, stekelzalmen, strandzalmen
• Australische zalm, baarszalm, Belgische vlagzalm, bijlzalm, blinde baarszalm, diamantzalm, forelzalm, gebochelde karperzalm, gele fantoomzalm, gemarmerde bijlzalm, gestippelde bijlzalm, glansstreepzalm, grondzalm, hoogrugzalm, jaagzalm, karperzalm, klierstaartzalm, kongozalm, koperzalm, nachtzalm, rode fantoomzalm, roodkopzalm, roodvinschijfzalm, roodvinzalm, rotszalm, ruitzalm, slankzalm, snoekzalm, spatzalm, spilzalm, stekelzalm, strandzalm, vinstreepzalm, zwartbandschijfzalm, zwarte fantoomzalm

Afgeleide begrippen

• zalmachtig, zalmbokking, zalmcanapé, zalmconserve, zalmdrijver, zalmei, zalmfilet, zalmforel, zalmgarnaal, zalmhaai, zalmharing, zalmkamer, zalmkan, zalmkarper, zalmkaviaar, zalmklem, zalmkleur, zalmkleurig, zalmkroket, zalmkuit, zalmkweek, zalmkweker, zalmkwekerij, zalmlepel, zalmlever, zalmmayonaise, zalmmengsel, zalmmoot, zalmmousse, zalmnet, zalmnorm, zalmoranje, zalmreus, zalmrivier, zalmroker, zalmrokerij, zalmrolletje, zalmrood, zalmroods, zalmroos, zalmroze, zalmsalade, zalmschouw, zalmschuit, zalmsla, zalmsnip, zalmsnipper, zalmstaart, zalmstand, zalmsteek, zalmteelt, zalmvangst, zalmvis, zalmvisser, zalmvisserij, zalmzegen, zalmzone

Gangbaarheid

• Het woord zalmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.